Omschrijving:
Deze eigenlijk van orogine Arabische lekkernij geniet in heel Indonesie grote bekendheid. Het zijn gebakken deegpakketjes met een vulling van vlees en eieren.
Ingrediënten:
Voor de vulling:
750 gram gehakt (runder-of geite-),
3 uitjes (fijngesneden),
2 stukken prei (fijngesneden),
een bos je selderie (fijngesneden),
2 a 3 theelepels kerriepoeder,
1/2 theelepel fijngemalen kruidnagel,
1/2 theelepel nootmuskaat,
peper, zout en suiker naar smaak,
circa 10 eieren,
100 gram margarine.
Voor het deeg:
1 kg meel
een groot glas water en een snufje zout.
Bereidingswijze
- Het deeg:
Het meel in een kom doen en onder flink roeren beetje bij beetje het water bij de bloem doen tot een soepele bal ontstaat. Hoe langer men kneed, des te soepeler het deeg wordt.
- Gooi het deeg af en toe hart op tafel zodat de lucht er uit kan ontsnappen.
- Laat het deeg onder een vochtig doek ongeveer een uur rusten.
- De vulling:
De uitjes fruiten in de margarine, het gehakt erbij voegen en goed door elkaar mengen.
- Opsmaak brengen met peper, zout, suiker en de andere kruiden. De fijngesneden prei, selderie en de eieren er door mengen en blijven roeren tot de eieren net gaan stollen.
- (dan laat ik de vulling afkoelen, anders wordt bij het vullen het deeg vaak te slap door de warmte van de vulling.
- Nu verdelen we het deeg in eiergroote bolletjes.
- Ieder bolletje word dun uitgerold (ongeveer 3 millimeter dik).
- De vulling wordt nu op het deeglapje gelegt en het deeg vouwen we om de vulling heen.
- Dan frituren we de martabak's in ruim olie aan beide kanten goudbruin.
- Laat de martabak op keukenpapier uitlekken en serveer.